Arbeidsovereenkomst - Verminderde arbeidsprestaties - Ontslag zonder opzeggingstermijn - Onderbrekingsuitkering
Op grond van art. 102 van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen ontvangt de werknemer die met zijn werkgever is overeengekomen om zijn arbeidsprestaties te verminderen, bovenop zijn loon dat in verhouding tot de arbeidstijdvermindering wordt verminderd, een uitkering, ten laste van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, die het loonverlies gedeeltelijk compenseert. Bij arrest nr. 195/2011 van 22 december 2011 heeft het Grondwettelijk Hof beslist dat die bepaling art. 10 en 11 Gw. schendt doordat ze de toekenning van een onderbrekingsuitkering niet toestaat aan de werknemer die wordt ontslagen met een compenserende opzeggingsvergoeding, ook wanneer die vergoeding is berekend op basis van een verminderde bezoldiging, terwijl in geval van ontslag met opzeggingstermijn, de werknemer die zijn prestaties heeft verminderd, gedurende de opzeggingstermijn het voordeel van de onderbrekingsuitkering behoudt.