Strafrecht - Misdrijven - Herhaling - Verzachtende omstandigheden
Bij arresten nr. 193/2011 van 15 december 2011 en nr. 199/2011 van 22 december 2011 heeft het Grondwettelijk Hof beslist dat art. 56, tweede lid Sw., gelezen in samenhang met art. 25 Sw., met art. 216novies Sv. en met art. 2, eerste lid en derde lid van de wet van 4 oktober 1867 op de verzachtende omstandigheden, art. 10 en 11 Gw. schendt, in zoverre het toelaat de inverdenkinggestelde die naar de correctionele rechtbank is verwezen wegens een gecorrectionaliseerde misdaad die is gepleegd minder dan vijf jaar nadat hij een gevangenisstraf van minstens één jaar heeft ondergaan of nadat die straf is verjaard, te veroordelen tot een hogere straf dan die welke kan worden uitgesproken ten aanzien van de inverdenkinggestelde die wegens dezelfde misdaad die in diezelfde omstandigheid is gepleegd, verwezen is naar het hof van assisen dat verzachtende omstandigheden in aanmerking neemt.