Inkomstenbelastingen - Gemeentelijke opcentiemen - Belasting op vertoningen en vermakelijkheden - Grondslag

Bij arrest nr. 19/2012 van 16 februari 2012 heeft het Grondwettelijk Hof beslist dat art. 464, 1° WIB92, gelezen in samenhang met art. 36 van de wet van 24 december 1948 betreffende de gemeentelijke en provinciale financiën, art. 10 en 11 Gw. schendt, indien het in die zin wordt geïnterpreteerd dat het niet wordt geacht de gemeenten te verbieden een belasting op vertoningen en vermakelijkheden te heffen op basis van de grondslag van de personen- of de vennootschapsbelasting. Dezelfde be­palingen schenden art. 10 en 11 Gw. niet, indien ze in die zin worden geïnterpreteerd dat ze niet worden geacht de gemeenten te verbieden een belasting, meer bepaald op vertoningen en vermakelijkheden, te heffen op de bruto-ontvangsten van de entreegelden of op de bruto-inkomsten.

p 1315 | 19/2012 | | Grondwettelijk Hof