Rijkscomptabiliteit - Gemeenschap - Ten onrechte betaalde wedden - Terugvordering - Verjaringstermijn
Op grond van art. 106 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit kan de overheid ten onrechte betaalde wedden terugvorderen binnen een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf de eerste januari van het jaar van de betaling. Die termijn wordt tot dertig jaar opgevoerd, wanneer de onverschuldigde sommen zijn verkregen door bedrieglijke handelingen dan wel door valse of bewust onvolledige verklaringen. In zijn arrest nr. 88/2011 van 18 mei 2011 heeft het Grondwettelijk Hof beslist dat die bepaling art. 10 en 11 van de Grondwet schendt door toe te laten gedurende dertig jaar van een openbaar ambtenaar wedden terug te vorderen die hem per vergissing werden uitbetaald, terwijl een werknemer op grond van de Arbeidsovereenkomstenwet na vijf, en soms zelfs na één jaar, ontsnapt aan elke vraag tot terugbetaling.