Milieu - Natuurbehoud - Duingebied - Bouwverbod - Schadevergoeding - Houder van een stedenbouwkundige vergunning die geen zakelijk recht heeft op het perceel
Bij arrest nr. 55/2012 van 19 april 2012 heeft het Grondwettelijk Hof geoordeeld dat art. 54 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud art. 10 en 11 Gw. schendt, in de interpretatie dat de houder van een regelmatig uitgereikte stedenbouwkundige vergunning die geen zakelijk recht heeft op het perceel waarop het bouwverbod volgend uit een definitieve aanwijzing als beschermd duingebied betrekking heeft, geen compensatie kan verkrijgen voor de door hem gemaakte kosten ter realisatie van de bestemming van dat perceel. In de interpretatie dat voormelde persoon een compensatie kan verkrijgen voor de door hem gemaakte kosten ter realisatie van de bestemming van dat perceel, schendt art. 54 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud art. 10 en 11 Gw. niet. Het Hof oordeelt aldus dat de interpretatie die door het Hof van Cassatie aan de in het geding zijnde bepaling werd gegeven en volgens welke de compensatie bedoeld in de in het geding zijnde bepaling enkel openstaat voor eigenaars en houders van andere zakelijke rechten, ongrondwettig is (Cass. 7 september 2009, RW 2011-12, 1669).