Gerechtelijk recht - Verhaalbaarheid van advocatenkosten - Raad van State
Bij arrest nr. 96/2012 van 19 juli 2012 heeft het Grondwettelijk Hof beslist dat art. 1022 Ger.W., gelezen in samenhang met art. 1382 BW, geen schending inhoudt van art. 10 en 11 van de Grondwet indien art. 1022 Ger.W. in die zin wordt geïnterpreteerd dat het niet van toepassing is op de rechtsplegingen voor de Raad van State, zodat de partij die voor dat rechtscollege in het gelijk wordt gesteld er niet de in die bepaling bedoelde rechtsplegingsvergoeding kan eisen, waardoor hij ertoe wordt verplicht een nieuwe procedure in te stellen voor de burgerlijke rechter teneinde, op grond van art. 1382 e.v. BW, de terugbetaling van zijn kosten en erelonen van de advocaat te verkrijgen.
p 38
| 96/2012
|
| Grondwettelijk Hof