Ontslagbescherming vakbondsafgevaardigde - Preventieadviseur - Kandidaat-personeelsafgevaardigde preventiecomité

In het arrest nr. 115/2012 van 10 oktober 2012 besliste het Grondwettelijk Hof dat de wet van 19 maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden, art. 10 en 11 Gw. niet schendt in zoverre zij, wat de mogelijke ontslagredenen en de verschuldigde ontslagvergoeding betreft, een verschil in behandeling doet onstaan tussen de kandidaat-personeelsafgevaardigde voor het comité voor preventie en bescherming op het werk en de andere beschermde werknemers (meer bepaald vakbondsafgevaardigden en preventieadviseurs). Het Hof wijst met name op de ruime beoordelingsmarge waarover de wetgever in sociaaleconomische aangelegenheden beschikt, op grond waarvan een evenwichtige oplossing werd uitgewerkt voor de bescherming die moet worden toegekend aan de werknemers die, wegens hun taken van personeelsvertegenwoordiger binnen het comité voor preventie en bescherming op het werk, het risico lopen van represaillemaatregelen van de zijde van de werkgevers. De wetgever heeft die bescherming uitgebreid tot de niet-verkozen kandidaten, die eveneens het voorwerp kunnen uitmaken van represaillemaatregelen van de zijde de werkgever.

p 519 | 155/2012 | | Grondwettelijk Hof