BTW - Vrijstelling - Notarissen - Gerechtsdeurwaarders - Advocaten

Art. 53 van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen heeft de btw-vrijstelling die betrekking had op de notarissen, de advocaten en de gerechtsdeurwaarders, afgeschaft voor de notarissen en de gerechtsdeurwaarders en behouden voor de advocaten. In het arrest nr. 141/2012 van 14 november 2012 heeft het Grondwettelijk Hof het beroep tot vernietiging tegen die bepaling verworpen. Het Hof verwijst in hoofdzaak naar de ruime beoordelingsbevoegdheid waarover de wetgever in fiscale zaken beschikt. De keuze om ook de advocaten aan de btw-plicht te onderwerpen, komt met andere woorden aan de wetgever toe, rekening houdend met de Europese regelgeving en, in voorkomend geval, met de eigen karakteristieken van dat beroep. De bestreden bepaling wordt niet discriminerend bevonden, omdat de beleidskeuzen van de wetgever, alsook de motieven die daaraan ten grondslag liggen, inzonderheid wat de toegang tot het gerecht betreft, niet kennelijk onredelijk zijn en evenmin op een manifeste vergissing berusten.

p 640 | 141/2012 | | Grondwettelijk Hof