WCO - Toepassingsgebied - Landbouwer - Landbouwvennootschap - Koopman
Art. 3 van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, zo oordeelt het Grondwettelijk Hof in het arrest nr. 24/2013 van 28 februari 2013, schendt art. 10 en 11 Gw. in zoverre het inhoudt dat een landbouwer die zijn beroepsactiviteit als natuurlijke persoon uitoefent, niet het voordeel van de bij die wet in werking gestelde maatregelen en procedures geniet, terwijl enerzijds landbouwvennootschappen en anderzijds kooplieden (ook wanneer zij hun beroepsactiviteit als natuurlijke persoon uitoefenen) dat voordeel wel genieten. Aangezien de leemte zich bevindt in de aan het Hof voorgelegde tekst, komt het de (verwijzende) rechter toe een einde te maken aan de door het Hof vastgestelde ongrondwettigheid, omdat die vaststelling is uitgedrukt in voldoende precieze en volledige bewoordingen, die het mogelijk maken dat de betrokken wet wordt toegepast met inachtneming van art. 10 en 11 Gw.