Afstamming - Erkenning - Vordering tot betwisting - Ontvankelijkheid - Bezit van staat
In het arrest nr. 29/2013 van 7 maart 2013 besluit het Grondwettelijk Hof dat het bezit van staat ten aanzien van de erkenner, als grond van niet-ontvankelijkheid van de vordering tot betwisting van de erkenning van het vaderschap, strijdig is met art. 22 Gw., gelezen in samenhang met art. 8 EVRM. Door die absolute grond van niet-ontvankelijkheid heeft de man die het vaderschap opeist geen enkele mogelijkheid om de erkenning van het vaderschap door een andere man ten aanzien van wie het kind bezit van staat heeft, te betwisten en heeft de rechter geen enkele mogelijkheid om rekening te houden met de belangen van alle betrokken partijen.
p 1359
| 29/2013
|
| Grondwettelijk Hof