Belastingen - Antimisbruikbepaling - Bevoegdheidsverdeling - Wettigheidsbeginsel - Gelijkheidsbeginsel

Met het arrest nr. 141/2013 van 30 oktober 2013 verwerpt het Grondwettelijk Hof de beroepen tot vernietiging van de bepalingen van de programmawet (I) van 29 maart 2012 die, in het raam van de strijd tegen de fiscale fraude, een nieuwe «antimisbruikbepaling» invoeren, zowel op het vlak van de inkomstenbelastingen als op het vlak van de registratierechten (en die eveneens van toepassing is inzake successierechten). De nieuwe antimisbruikbepaling van art. 344, § 1, WIB 1992 voorziet, werd in de parlementaire voorbereiding verantwoord door de vaststelling dat de vroegere bepaling niet op een doeltreffende wijze door de administratie kon worden toegepast, inzonderheid gelet op de rechtspraak van het Hof van Cassatie. Volgens het Grondwettelijk Hof is de antimisbruikbepaling een bewijsregel (zodat de bevoegdheidsverdelende bepalingen niet zijn geschonden), die bovendien aan strikte voorwaarden is onderworpen (zodat het fiscale wettigheidsbeginsel niet is geschonden) en die op dezelfde wijze van toepassing is op alle belastingplichtigen die onder het toepassingsgebied ervan vallen(zodat het gelijkheidsbeginsel niet is geschonden).

p 479 | 141/2013 | | Grondwettelijk Hof