Milieu - Heffingen - Arbitragehof - Schorsing - Goedkeuring van wetgevende norm die identiek is met of gelijkaardig aan reeds vernietigde norm

Bij het arrest nr. 156/2006 van 18 oktober 2006 heeft het Arbitragehof art. 371 van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatstructuur, als vervangen bij art. 2 van de wet van 20 juli 2006, geschorst op grond van art. 20, 2°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. Volgens dat artikel kan het Hof een wetgevende norm schorsen als een beroep tot vernietiging wordt ingesteld tegen een norm die identiek is met of gelijkaardig aan een reeds door het Arbitragehof vernietigde norm en die door dezelfde wetgever is aangenomen. Bij zijn arrest nr. 186/2005 van 14 december 2005 had het Hof de artikelen 358, b, c en d, en 359 van de programmawet van 22 december 2003 vernietigd en o.m. de gevolgen van het vernietigde art. 359 tot en met 30 juni 2006 gehandhaafd. In dat arrest oordeelde het Hof dat de afschaffing van de vrijstelling van de heffing voor de niet-herbruikbare drankverpakkingen die, per soort grondstof, bestaan uit een minimumhoeveelheid gerecycleerde grondstoffen, niet verantwoord was. De wet van 20 juli 2006 verving de vroegere regeling door een nieuwe waarbij alle drankverpakkingen aan een heffing zijn onderworpen, maar waarbij die heffing gelijk is aan nul voor de herbruikbare drankverpakkingen die in de vorige regeling waren vrijgesteld. Het Hof oordeelde dat de wet van 20 juli 2006 de essentie van de vroegere vernietigde bepaling overneemt en met hetzelfde gebrek is aangetast, zodat het de erin besloten regeling heeft geschorst.

p 537 | 156/2006 | | Arbitragehof