Koop - Koopvernietigende gebreken - Afwijkende regeling - Dieren - Paarden

In het arrest nr. 28/2014 van 13 februari 2014 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat art. 1 en 2, eerste en tweede lid van de wet van 25 augustus 1885 die de wetgeving betreffende de koopvernietigende gebreken herziet, geen discriminatie inhouden in zoverre zij een regeling invoeren die afwijkt van het gemene recht van art. 1641 BW. Die regeling behandelt de kopers en verkopers van paarden weliswaar anders dan de andere kopers en verkopers, maar zij beperkt de rechten van de kopers niet op onevenredige wijze.

p 1199 | 28/2012 | | Grondwettelijk Hof