In het arrest nr. 46/2014 van 20 maart 2014 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat art. 318, ยง 2, eerste lid BW geen schending inhoudt van art. 10, 11 en 22 Gw., al dan niet in samenhang gelezen met art. 8 en 14 EVRM, in zoverre de moeder de vordering tot betwisting van het vermoeden van vaderschap moet instellen binnen een jaar na de geboorte van het kind.
Door gebruik te maken van onze diensten, gaat u akkoord met ons gebruik van cookies (Meer weten).