Ruimtelijke ordening - Ruimtelijk uitvoeringsplan - Inspraak - Decretale validatie

Met het arrest nr. 114/2013 van 31 juli 2013 vernietigt het Grondwettelijk Hof art. 7.4.1/2 wan de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, ingevoegd bij decreet van 11 mei 2012. Die bepaling beoogde de gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen onvatbaar te maken voor de onwettigheid waardoor zij zijn aangetast, hetzij doir die plannen geldig te verklaren, hetzij door te machtigen die plannen ongewijzigd opnieuw vast te stellen wanneer zij reeds door de Raad van State zijn vernietigd. De bepaling verhinderde aldus het buiten toepassing verklaren van het zogenaamde integratiespoorbesluit van 18 april 2008 dat door de Raad van State onwettig werd bevonden - en met toepassing van art. 159 Gw. buiten toepassing werd gelaten - wegens strijdigheid met art. 10 en 11 Gw. in zoverre het de mogelijkheid tot inspraak bij de totstandkoming van de betrokken plannen op een ernstige wijze beknot (RvS 12 augustus 2011, nr. 214.791, Peleman e.a.). De decretale validatiebepaling wordt door het Grondwettelijk Hof om dezelfde reden strijdig bevonden met art. 10 en 11 Gw. De vernietigde bepaling vormde ook het voorwerp van een door de Raad van State aan het Grondwettelijk Hof voorgelegde prejudiciƫle vraag. Met het arrest nr. 135/2013 van 31 juli 2013 stelt het Hof vast dat die vraag zonder voorwerp is geworden.

p 160 | 135/2013 | | Grondwettelijk Hof