Sluiting van ondernemingen - Sluitingsfonds - Uitkeringen - Termijn - Dading

Het recht van een werknemer op tegemoetkoming van het Sluitingsfonds geldt, krachtens art. 36 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen, in beginsel slechts wanneer aan de arbeidsovereenkomst een einde is gekomen in de loop van de dertien maanden voorafgaand aan de sluitingsdatum tot het einde van een periode van twaalf maanden die een aanvang neemt op diezelfde datum. Bij het arrest nr. 166/2014 van 13 november 2014 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat die bepaling geen schending inhoudt van art. 10 en 11 Gw. in zoverre de voormelde termijn niet van toepassing is op de ontslagen werknemers die het voordeel genieten van een beslissing uitgesproken na verloop van een gerechtelijke procedure, die vóór de sluiting van de onderneming geldig werd ingeleid, terwijl die termijn wel van toepassing is op de ontslagen werknemers die het voordeel genieten van een dading die met de voormalige werkgever werd gesloten vóór de sluiting van de onderneming.

p 599 | 166/2014 | | Grondwettelijk Hof