Strafrecht - Betrokkenheid - Criminele organisatie - Bendevorming - Terroristische organisaties

In het arrest nr. 89/2014 van 12 juni 2014 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat art. 324ter, § 1 Sw., in zoverre het bepaalt dat iedere persoon die wetens en willens is betrokken bij een criminele organisatie wordt gestraft met correctionele straffen, ook al heeft hij niet de bedoeling een misdrijf in het raam van die organisatie te plegen of daaraan deel te nemen op één van de in art. 66 tot 69 Sw. bedoelde wijzen, terwijl een dergelijke vorm van betrokkenheid niet strafbaar wordt gesteld in art. 139 tot 141ter Sw. (terroristische organisaties), noch in art. 322 tot 324 Sw. (bendevorming), art. 10 en 11 Gw. niet schendt, onder voorbehoud evenwel dat de woorden « wetens en willens » inhouden dat de persoon die zich ertoe beperkt deel uit te maken van de criminele organisatie, niet kan worden vervolgd indien hij niet weet dat die organisatie gebruik maakt van de in art.324ter Sw. bedoelde methodes

p 38 | 89/2014 | | Grondwettelijk Hof