Beschermde personen - Gerechtelijke onbekwaamverklaring - Aanstelling voorlopig bewindvoerder - Verschil in behandeling

In het arrest nr. 3/2015 van 22 januari 2015 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat art. 504 BW, vóór de opheffing ervan bij art. 119 van de wet van 17 maart 2013 tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, art. 10 en 11 Gw. schendt indien het ertoe leidt dat een vordering van de erfgenamen tot vernietiging van een handeling van een inmiddels overleden persoon op basis van diens krankzinnigheid ontvankelijk is wanneer vóór diens overlijden een verzoekschrift tot onbekwaamverklaring is neergelegd, maar niet wanneer een verzoekschrift tot het aanstellen van een voorlopig bewindvoerder wegens geestelijke stoornis is ingediend.

p 999 | 3/2015 | | Grondwettelijk Hof