Belastingen - Effecten aan toonder - Omzetting in effecten op naam - Europees Unierecht

Met het arrest nr. 12/2015 van 5 februari 2015 vernietigt het Grondwettelijk Hof art. 61, 62, 63, 64, 65, 66, 67, 68 en 69, tweede lid, van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen. Die bepalingen vestigen een belasting op de omzetting van effecten aan toonder in gedematerialiseerde effecten of in effecten op naam overeenkomstig de wet van 14 december 2005 houdende de afschaffing van de effecten aan toonder. Naar aanleiding van een prejudiciële vraag (arrest nr. 68/2013 van 16 mei 2013) oordeelde het Hof van Justitie bij arrest van 9 oktober 2014 dat art. 5, tweede lid, van de richtlijn 2008/7/EG zich verzet tegen de in de bestreden bepalingen bedoelde belasting en dat die belasting niet kan worden verantwoord op grond van art. 6 van die richtlijn. De door de verzoekende partij aangevoerde verschillen in behandeling zijn, gelet op de voormelde bepalingen van de richtlijn 2008/7/EG zoals geïnterpreteerd door het Hof van Justitie in het voormelde arrest, niet redelijk verantwoord.

p 1119 | 12/2015 | | Grondwettelijk Hof