Belastingen - Strafverzwaring - Ernstige fiscale fraude - Strafrechtelijk wettigheidsbeginsel

Met het arrest nr. 13/2015 van 5 februari 2015 verwerpt het Grondwettelijk Hof het beroep tot vernietiging van hoofdstuk 8 (« Strijd tegen de fraude », art; 98 tot 105) van de wet van 17 juni 2013 houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling. Die bepalingen hebben tot gevolg dat een vervolging die reeds is toegestaan bij de bepalingen die zij wijzigen, kan leiden tot een zwaardere straf indien de fiscale fraude waarop die vervolging betrekking heeft, ernstig is. Enkel de maximumduur van de gevangenisstraf wordt verhoogd tot vijf jaar. De bestreden bepalingen raken niet aan de minimumduur van de gevangenisstraf, noch aan de bedragen van de geldboeten. Zij maken het de pleger van fiscale fraude mogelijk op voldoende wijze te weten wat het strafrechtelijke gevolg van zijn gedrag zal zijn.

p 1119 | 13/2015 | | Grondwettelijk Hof