WCO - Toepassingsgebied - Vrij beroep in de vorm van een vennootschap

Art. 4 van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen (WCO) schendt art. 10 en 11 Gw. niet, zo oordeelt het Grondwettelijk Hof in het arrest nr. 31/2015 van 12 maart 2015, in zoverre het de zelfstandigen die een vrij beroep uitoefenen en in de vorm van een burgerlijke vennootschap met handelsvorm werkzaam zijn, uitsluit van het voordeel van de bij de WCO genomen maatregelen. Het verschil in behandeling t.o.v. andere zelfstandigen die in dezelfde vorm werkzaam zijn, beantwoordt aan het bij de wet nagestreefde doel, dat erin bestaat het de ondernemingen in moeilijkheden mogelijk te maken het faillissement te vermijden, aangezien de beoefenaren van vrije beroepen niet failliet kunnen worden verklaard omdat de handelingen die zij verrichten, niet als daden van koophandel worden beschouwd.

p 1359 | 31/2015 | | Grondwettelijk Hof