Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - Elektronische procesvoering - Sanctie - Rol van de advocaat

Met het arrest nr. 49/2015 van 30 april 2015 vernietigt het Grondwettelijk Hof de woorden «Op straffe van niet-ontvankelijkheid van de synthesememorie en» in art. 39/81, achtste lid, van de Vreemdelingenwet van 15 december 1980, ingevoegd bij art. 21, 3°, van de wet van 8 mei 2013. De ingevoerde regeling van elektronische procesvoering heeft immers onevenredige gevolgen, niet in zoverre zij voorziet in de sanctie van niet-ontvankelijkheid van de synthesememorie, maar in zoverre zij geen enkele regularisatiemogelijkheid invoert voor het niet overzenden van een elektronisch afschrift van die memorie. Het Hof verwerpt voor het overige de beroepen tot vernietiging, waarbij het de «specifieke opdracht» en de «deontologische en beroepsmatige verplichtingen» van de advocaat beklemtoont die kunnen verantwoorden dat van hem wordt geëist dat hij een elektronisch afschrift van procedurestukken overzendt in het kader van de bijstand die hij aan zijn cliënt verleent. Het Hof handhaaft de gevolgen van de in het voormelde art. 39/81, achtste lid, vernietigde woorden tot de inwerkingtreding van een nieuwe bepaling en uiterlijk tot 31 december 2015.

p 1559 | 49/2015 | | Grondwettelijk Hof