Strafuitvoering - Rechtspositie gedetineerde - Gevangenisarbeid - Tucht - Legaliteitsbeginsel

Met het arrest nr. 63/2015 van 21 mei 2015 verwerpt het Grondwettelijk Hof het beroep tot vernietiging van de artikelen 2, 7 en 8 van de wet van 1 juli 2013 tot wijziging van de basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden. Krachtens de bestreden bepalingen maakt de in de gevangenis beschikbaar gestelde arbeid niet het voorwerp uit van een arbeidsovereenkomst (art. 84, § 4, van de basiswet, ingevoegd bij het bestreden art. 2), wordt het niet naleven van het huishoudelijk reglement beschouwd als een tuchtrechtelijke overtreding van de tweede categorie (art. 130, 2°, van de basiswet, gewijzigd bij het bestreden art. 7) en kan de opsluiting in een strafcel tot veertien dagen worden verlengd in geval van gijzelneming (art. 132, 4°, van de basiswet, aangevuld door het bestreden art. 8). Het Hof stelt geen schending vast van het gelijkheidsbeginsel, noch van het legaliteitsbeginsel dat in art. 22 Gw. is vervat.

p 1639 | 63/2015 | | Grondwettelijk Hof