Rechtsplegingsvergoeding - Toepassing op overheid - Wijziging van rechtspraak

In de arresten nrs. 68, 69 en 70/2015 van 21 mei 2015 beantwoordt het Grondwettelijk Hof verschillende prejudiciële vragen over de rechtsplegingsvergoeding. Het Hof komt in deze arresten terug op een deel van zijn rechtspraak, gelet op een recente wetswijziging die ook bij de Raad van State een rechtsplegingsvergoeding invoert. De wetgever aanvaardt hiermee uitdrukkelijk dat het nastreven van het algemeen belang door één van de partijen niet uitsluit dat zij kan worden veroordeeld tot het betalen van een rechtsplegingsvergoeding wanneer zij in het ongelijk wordt gesteld. Hieruit vloeit voort dat de wetgever erkent dat het opleggen van een rechtsplegingsvergoeding geen bedreiging vormt voor de onafhankelijkheid van de overheden wanneer zij het algemeen belang moeten verzekeren. Dit vormt een wezenlijke breuk in de ontwikkeling van het stelsel van de rechtsplegingsvergoeding en heeft tot gevolg dat overheden die eisende of verwerende partij zijn in een burgerlijk geschil, kunnen worden onderworpen aan het stelsel van de rechtsplegingsvergoeding. Voor de burgerlijke rechtscolleges herbevestigt het Hof daarom het beginsel van positieve wederkerigheid, dat aan de grondslag lag van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van een advocaat. Dit beginsel impliceert dat de regeling van de rechtsplegingsvergoeding van toepassing is op alle partijen, ongeacht of het gaat om privépersonen dan wel om overheden die handelen in het algemeen belang. Dat heeft tot gevolg dat het voortaan niet ongrondwettig is om een rechtsplegingsvergoeding op te leggen ten laste van: – de ambtenaar van de burgerlijke stand ten gunste van de personen die een beroep hebben ingesteld tegen de beslissing om het voltrekken van een huwelijk te weigeren (arrest nr. 68/2015);
– de gemeente ingevolge een beroep tegen een beslissing van haar GAS-ambtenaar (arrest nr. 69/2015); – de Staat of een gemeente in het kader van een fiscaal geschil, ook wanneer het fiscaal geschil voor de burgerlijke rechter gaat over de wettigheid van een administratieve geldboete met een strafrechtelijk karakter (arrest nr. 70/2015). In strafzaken daarentegen blijft de veroordeling van het openbaar ministerie tot de betaling van rechtsplegingsvergoeding aan de vervolgde persoon uitgesloten.

p 1639 | 68, 69, 70/2015 | | Grondwettelijk Hof