Grondwettelijk Hof - Optreden in rechte - Rechtspersoon - Mandaat ad litem

In het arrest nr. 120/2014 van 17 september 2014 aanvaardt het Grondwettelijk Hof het mandaat ad litem, zoals het door het Hof van Cassatie wordt begrepen. Krachtens art. 440, tweede lid Ger.W. verschijnt de advocaat als gevolmachtigde van de partij, zonder dat hij van enige volmacht moet doen blijken, behalve indien de wet een bijzondere lastgeving eist. Wanneer het een rechtspersoon is die in rechte optreedt, houdt het mandaat ad litem volgens het Hof van Cassatie ook in dat de advocaat die een akte van rechtspleging verricht, wordt vermoed daartoe een regelmatige lastgeving van het bevoegde orgaan van die rechtspersoon te hebben verkregen. Het Grondwettelijk Hof stelt vast dat de wetgever eenzelfde toepassing van het mandaat ad litem uitdrukkelijk heeft toegestaan voor de Raad van State en ziet geen reden meer om zelf minder soepele ontvankelijkheidsvoorwaarden te hanteren. Het Grondwettelijk Hof wijzigt bijgevolg zijn rechtspraak, volgens welke moest worden bewezen dat het bevoegde orgaan van de rechtspersoon die door een advocaat werd vertegenwoordigd, tijdig en rechtsgeldig had beslist om in rechte te treden voor het Grondwettelijk Hof.

p 200 | 120/2014 | | Grondwettelijk Hof