Rechterlijke organisatie - Verzelfstandigd beheer - Overplaatsing - Werklastmeting

Met het arrest nr. 138/2015 van 15 oktober 2015 vernietigt het Grondwettelijk Hof art. 37 van de wet van 18 februari 2014 betreffende de invoering van een verzelfstandigd beheer voor de rechterlijke organisatie. Die bepaling, die het beroep van magistraten tegen hun overplaatsing regelt, bevat een lacune en voldoet niet aan de eisen van een onafhankelijke en onpartijdige rechtsinstantie. Het Hof handhaaft evenwel de gevolgen van de vernietigde bepaling tot de inwerkingtreding van de door de wetgever aan te nemen nieuwe bepalingen en uiterlijk tot 31 augustus 2016. Op die manier krijgt de wetgever de gelegenheid om nieuwe bepalingen aan te nemen zonder de actuele maar onvoldoende rechtsbescherming van magistraten te verminderen.

Het Hof verwerpt de beroepen tot vernietiging in zoverre zij tegen andere bepalingen van dezelfde wet werden ingesteld. Die hebben betrekking op o.m. de bevoegdheid om de kaders te herverdelen op basis van de resultaten van de werklastmeting. Deze bepalingen zijn conform de Grondwet voor zover ze geïnterpreteerd worden zoals bepaald door het Grondwettelijk Hof. Zo dienen de nationale normtijden rekening te houden met het volume en de complexiteit van de dossiers, het specifieke karakter van de betwistingen en de wijze waarop de kamers zijn samengesteld. Met het woord «nationale» beklemtoont de wetgever dat de normen eenvormig dienen te zijn voor het hele land en bijgevolg niet kunnen verschillen per gerechtelijk arrondissement, al kunnen ze wel verschillen per categorie van rechtscollege en per categorie van parket.

p 398 | 138/2015 | | Grondwettelijk Hof