Afstamming - Erkenning - Vaderschap - Vordering tot betwisting door minderjarig kind - Ontvankelijkheid - Bezit van staat

In het arrest nr. 168/2015 van 26 november 2015 besluit het Grondwettelijk Hof dat het bezit van staat ten aanzien van de erkenner, als grond van niet-ontvankelijkheid van de vordering tot betwisting van de erkenning van het vaderschap, ingesteld door het minderjarig kind, strijdig is met art. 22 Gw., gelezen in samenhang gelezen met art. 8 EVRM. Door die absolute grond van niet-ontvankelijkheid, vervat in art. 330, ยง 1, eerste lid, tweede zin, BW, heeft het kind geen enkele mogelijkheid om de erkenning van het vaderschap te betwisten en heeft de rechter geen enkele mogelijkheid om rekening te houden met de belangen van alle betrokken partijen.

p 680 | 168/2015 | | Grondwettelijk Hof