Continuïteit ondernemingen - Periode van opschorting - Beslag - Hypothecaire inschrijving door belastingadministratie
Krachtens art. 31 van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen kan tijdens de opschorting geen enkel beslag worden gelegd voor schuldvorderingen in de opschorting. In het arrest nr. 23/2016 van 18 februari 2016 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat die bepaling art. 10 en 11 Gw. schendt in zoverre zij de belastingadministratie tijdens de periode van opschorting niet verbiedt een hypothecaire inschrijving te nemen om nadien als bevoorrechte schuldeiser te worden erkend. De verwijzende rechter had vastgesteld dat zowel het beslag als de hypothecaire inschrijving «in de feiten een gevolg van onbeschikbaarheid van het bezwaarde goed hebben».
p 1198
| 23/2016
|
| Grondwettelijk Hof