Onderzoeksgerecht - Raadkamer - Opschorting - Buitenvervolgingstelling - Rechtsmiddelen - Termijn
In het arrest nr. 27/2016 van 18 februari 2016 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat art. 4, § 2, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie geen schending inhoudt van art. 10 en 11 Gw. in zoverre het voor de verdachte in een termijn van 24 uur voorziet om verzet aan te tekenen tegen de beschikking van de raadkamer waarbij de feiten bewezen worden verklaard en waarbij de opschorting van de uitspraak van de veroordeling wordt uitgesproken, terwijl krachtens art.135, §§ 1 en 3 Sv. de procureur des Konings en de burgerlijke partij over een termijn van vijftien dagen beschikken om hoger beroep in te stellen tegen een door hetzelfde rechtscollege uitgesproken beschikking van buitenvervolgingstelling.
p 1198
| 27/2016
|
| Grondwettelijk Hof