Inkomstenbelasting - Afzonderlijke aanslag - Baten van vrije beroepen (o.a. erelonen) - Niet-tijdige betaling

In het arrest nr. 30/2016 van 25 februari 2016 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat art. 171, 6°, tweede streepje, WIB 1992, in die zin geïnterpreteerd dat het vereist dat de niet tijdige betaling toe te schrijven is aan een fout of een nalatigheid van de overheid opdat de belastingplichtige een afzonderlijke belasting kan genieten van de baten van vrije beroepen die niet tijdig zijn betaald door toedoen van een overheid (o.a. achterstallige erelonen), een schending inhoudt van art. 10, 11 en 172 Gw. De bepaling kan evenwel grondwetconform worden geïnterpreteerd, waarbij de woorden «door toedoen van de overheid» aangeven dat de vertraging niet kan worden toegeschreven aan de belastingplichtige zelf, maar daarnaast niet impliceren dat een fout of een nalatigheid van de overheid kan worden aangetoond.

p 1199 | 30/2016 | | Grondwettelijk Hof