Leegstandheffing - Bedrijfsruimten - Hoofdelijkheid - Bevoegdheidsverdeling - Blote eigenaar - Discriminatie

In arrest nr. 33/2016 van 3 maart 2016 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat art. 15, ยง 2, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten de residuaire bevoegdheid van de federale wetgever niet schendt door inzake hoofdelijkheid de mogelijkheid te benutten die art. 1202 BW toekent. Het decreet schendt evenwel art.10 en 11 Gw. in zoverre het de blote eigenaars, die zelf niet verantwoordelijk kunnen worden geacht voor de leegstand, aanwijst als de personen die de leegstandheffing verschuldigd zijn. De regeling is thans opgenomen in art. 2.6.2.0.1. van de Vlaamse Codex Fiscaliteit (zonder bepaling van de hoofdelijke aansprakelijkheid).

p 1320 | 33/2016 | | Grondwettelijk Hof