Gerechtelijk recht - Rechtsplegingsvergoeding - Publiekrechtelijke rechtspersonen - Vrijstelling

Met arrest nr. 34/2016 van 3 maart 2016 vernietigt het Grondwettelijk Hof art. 17 en 18 van de wet van 25 april 2014 ter verbetering van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. Voormeld art. 17 vulde art. 1022, achtste lid, Ger.W., ingevoegd bij art. 2 van de wet van 21 februari 2010, aan met een bepaling krachtens welke geen enkele rechtsplegingsvergoeding ten laste van de Staat verschuldigd is «wanneer een publiekrechtelijke rechtspersoon in het algemeen belang als partij optreedt in een geding». Voormeld art. 18 bepaalde de inwerkingtreding van voormeld art. 17 op de dag waarop voormeld art. 2 in werking treedt (wat nog niet is gebeurd). Het arrest ligt in het verlengde van de arresten nrs. 68, 69 en 70/2015 van 21 mei 2015.

p 1320 | 34/2016 | | Grondwettelijk Hof