Wetboek diverse rechten en taksen - Rechtsmiddel - Ontvankelijkheid - Consignatieplicht
In het arrest nr. 44/2016 van 17 maart 2016 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat art. 2022, derde lid, van het Wetboek diverse rechten en taksen art. 10 en 11 Gw. schendt indien het aldus wordt geïnterpreteerd dat het de rechter verbiedt om, rekening houdend met de concrete situatie van de verzoeker, te onderzoeken of de erin vervatte consignatieplicht een hinderpaal vormt voor de uitoefening van het recht op hoger beroep. In die interpretatie benadeelt de bepaling de verzoekers wier financiële situatie het niet mogelijk maakt de betwiste som te consigneren, ten opzichte van de verzoekers wier financiële situatie de consignatie wel mogelijk maakt. Indien de bepaling echter zo wordt geïnterpreteerd dat zij de rechter toestaat rekening te houden met de concrete gegevens van elke zaak, met inbegrip van de financiële toestand van de belastingplichtige, om na te gaan of de consignatie al dan niet aangewezen is om de wettelijke doelstelling te verwezenlijken, is zij verenigbaar met het beginsel van gelijkheid en niet discriminatie.