Stabiliteitsverdrag - Begrotingsevenwicht - Instemmingswet - Nationale identiteit - Belang

In het arrest nr. 62/2016 van 28 april 2016 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat de beroepen tot vernietiging van de wet tot instemming met het Stabiliteitsverdrag niet ontvankelijk zijn. Geen enkele verzoekende partij heeft een belang bij de vernietiging van de instemmingswet. Hun belang als burger, belangenvereniging, staatsburger of stemgerechtigde volstaat niet om de instemmingswet te laten vernietigen. De wetgever mag bij het instemmen met een verdrag geen afbreuk doen aan de waarborgen van de Grondwet. Volgens het Hof is dat niet het geval. Het Stabiliteitsverdrag laat de concrete invulling en goedkeuring van de begroting en de eventuele bezuinigingsmaatregelen volledig over aan de nationale parlementen. Het Hof aanvaardt dat bepaalde bevoegdheden aan de instellingen van de Europese Unie worden opgedragen, maar dat mag geen afbreuk doen aan de nationale identiteit die besloten ligt in de politieke en constitutionele basisstructuren of aan de kernwaarden van de bescherming die de Grondwet aan de rechtsonderhorigen verleent. Dat is echter evenmin het geval.

p 1560 | 62/2016 | | Grondwettelijk Hof