Handelsregister - Kruispuntbank Ondernemingen - Geen inschrijving - Sanctie - Onderscheid tussen hoofdvordering en tegenvordering
Bij het arrest nr. 46/2007 van 21 maart 2007 heeft het Arbitragehof, in antwoord op een prejudiciële vraag, voor recht gezegd dat art. 44, vierde lid, van de wet van 16 januari 2003 «tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen» de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, indien het aldus wordt geïnterpreteerd dat de daarin bepaalde sanctie van niet-ontvankelijkheid niet van toepassing is op een bij conclusie ingestelde tegenvordering die gebaseerd is op een activiteit waarvoor de onderneming op de datum van de inleiding van de vordering in de Kruispuntbank van Ondernemingen niet is ingeschreven of op een activiteit die niet valt onder het maatschappelijk doel waarvoor de onderneming op die datum is ingeschreven. De sanctie van niet-ontvankelijkheid geldt derhalve niet alleen voor de bij gerechtsdeurwaardersexploot door ondernemingen ingestelde hoofdvordering maar ook voor de tegenvorderingen die door ondernemingen bij wege van conclusie worden ingesteld.