Consumentenbescherming - Verkoop buiten de onderneming van de verkoper - Onroerend goed - Herroepingsbeding

In het arrest nr. 120/2015 van 17 september 2015 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat art. 58, § 1, 1°, en art. 60 van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming (vóór de opheffing ervan bij art. 8 van de wet van 21 december 2013 die boek VI «Marktpraktijken en consumentenbescherming» in het Wetboek van economisch recht invoegt) geen schending inhouden van art. 10 en 11 Gw. Het aan het Hof voorgelegde verschil in behandeling vloeit voort uit het feit dat de bescherming van de consument die een overeenkomst sluit buiten de lokalen van de onderneming, enkel ten goede komt aan de consumenten die een overeenkomst betreffende een roerend goed of een dienst ondertekenen en niet aan diegenen die een overeenkomst betreffende de aankoop van een onroerend goed ondertekenen. De in het geding zijnde bescherming van de consument bestaat in het opnemen van een herroepingsbeding in zijn voordeel in de overeenkomst, welke vermelding op straffe van nietigheid is voorgeschreven.

p 280 | 120/2015 | | Grondwettelijk Hof