Verzekering - Motorrijtuigen - Gemeenschappelijk Waarborgfonds - Fietsers - Frauduleuze verklaringen

In het arrest nr. 123/2015 van 24 september 2015 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat art. 19bis 11, § 2 WAM-Wet geen schending inhoudt van art. 10 en 11 van de Gw., al dan niet in samenhang gelezen met art. 6.1 EVRM, in zoverre het (a) voorziet in de vergoeding van materiële en lichamelijke schade van de betrokken slachtoffers, waardoor de wetgever die categorie van slachtoffers gunstiger behandelt dan de slachtoffers bedoeld in art. 19bis 11, § 1, 7°, van dezelfde wet; (b) voorziet in de vergoeding van de schade van bestuurders van een motorvoertuig, waardoor de wetgever die categorie van weggebruikers gunstiger behandelt dan de andere weggebruikers, zoals fietsers; (c) tot gevolg heeft dat de bij een ongeval betrokken partijen die bewust onvoldoende, onvolledige, onduidelijke of onjuiste verklaringen afleggen, gunstiger worden behandeld dan de bij een ongeval betrokken partijen die voldoende, volledige, duidelijke en correcte verklaringen afleggen; een bepaling is m.a.w. niet discriminerend om de enkele reden dat zij fraudegevoelig is.

p 280 | 123/2015 | | Grondwettelijk Hof