Onteigening - Bodemverontreiniging - Saneringskosten - Vermindering van de onteigeningsvergoeding

In het arrest nr. 103/2016 van 30 juni 2016 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat art. 58 van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 5 maart 2009 betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems art. 10, 11 en 16 Gw. schendt in zoverre de geraamde behandelingskosten in mindering worden gebracht van de onteigeningsvergoeding wanneer de onteigende de bodemverontreiniging niet heeft veroorzaakt en niet saneringsplichtig is. Indien de onteigende de vervuiling heeft veroorzaakt, kan de rechtbank rekening houden met de behandelingskosten van de bodemverontreiniging bij het bepalen van de onteigeningsvergoeding, zo niet zou de onteigende zich op onrechtmatige wijze verrijken.

p 120 | 103/2016 | | Grondwettelijk Hof