Wegverkeer - Ontzetting uit recht tot sturen - Strafrechtelijk wettigheidsbeginsel

In het arrest nr. 60/2007 van 18 april 2007 diende het Arbitragehof te antwoorden op de prejudiciële vraag of art. 47, eerste lid, van de Wegverkeerswet al dan niet het strafrechtelijk wettigheidsbeginsel schendt doordat deze bepaling het herstel in het recht tot sturen afhankelijk stelt van het voorafgaand slagen voor geneeskundige en psychologische onderzoeken en geen termijn vaststelt voor de uitvoering van de onderzoeken, zodat het verval tot het recht van sturen veel langer zou kunnen duren dan de door de rechter uitgesproken termijn. Het Hof heeft de vraag ontkennend beantwoord, met de precisering dat de termijn van verval van het recht tot sturen die krachtens de artikelen 37bis, § 2, en 38, § 1, van de Wegverkeerswet door de rechter wordt vastgesteld, impliceert dat de beklaagde die uit het recht tot sturen is ontzet, de mogelijkheid moet hebben om vóór het verstrijken van die termijn die onderzoeken te ondergaan.

p 1499 | 60/2007 | | Arbitragehof