Bevoegdheid en aanleg - Vrederechter - Vordering inzake nutsvoorziening

In het arrest nr. 139/2016 van 10 november 2016 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat art. 591, 25° Ger.W., ingevoegd bij art. 11 van de wet van 26 maart 2014, art. 10 en 11 Gw. schendt. Het is immers niet redelijk verantwoord aan de vrederechter de bevoegdheid toe te wijzen om kennis te nemen van elke vordering ingesteld door een elektriciteits of gasleverancier tegen een natuurlijke persoon als bedoeld in de in het geding zijnde bepaling, zonder tegelijkertijd die bevoegdheid van de vrederechter uit te breiden tot elke vordering die wordt ingesteld door de overnemer van de schuldvordering van die leverancier. Aangezien de vaststelling van die lacune is uitgedrukt in voldoende nauwkeurige en volledige bewoordingen, staat het aan de verwijzende rechter om een einde te maken aan deze discriminatie.

p 720 | 139/2016 | | Grondwettelijk Hof