Arbeidsrecht - Onderscheid arbeiders-bedienden - Opzeggingstermijn - Handhaving gevolgen

In arrest nr. 86/2016 van 2 juni 2016 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat art. 59 en 82 Arbeidsovereenkomstenwet, vóór de opheffing ervan bij art. 34 en 50 van de wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende maatregelen, art. 10 en 11 Gw. schenden in zoverre zij van toepassing zijn gebleven op respectievelijk de arbeiders en de bedienden die werden ontslagen in de periode van 9 juli tot 31 december 2013. Dit oordeel ligt in het verlengde van arrest nr. 125/2011 van 7 juli 2011. Het Hof handhaaft de gevolgen van de ongrondwettig bevonden bepalingen tot 31 december 2013.

p 40 | 86/2016 | | Grondwettelijk Hof