Gemeentelijke administratieve sancties - Verkeersovertreding - Houder van kentekenplaat - Wettelijk vermoeden

In het arrest nr. 16/2017 van 9 februari 2017 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat art. 33, derde lid, van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties artt. 10 en 11 Gw., gelezen in samenhang met art. 6.2. EVRM schendt, in de interpretatie dat het een onweerlegbaar vermoeden van toerekenbaarheid invoert ten laste van de houder van de kentekenplaat van het voertuig waarmee de verkeersovertreding werd gepleegd. In de interpretatie dat het vermoeden weerlegbaar is, houdt dezelfde bepaling geen schending in van artt. 10 en 11 Gw., gelezen in samenhang met art. 6.2. EVRM.

p 1240 | 16/2017 | | Grondwettelijk Hof