Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap - Tegemoetkomingen personen met handicap - Subrogatie - Interpretatieve bepaling

Art. 14, vierde lid, van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (hierna «VAPH») verleent aan dat agentschap een wettelijk subrogatierecht. Deze bepaling moet krachtens art. 39 van het Vlaams decreet van 21 juni 2013 zo worden uitgelegd dat zij slaat op alle tegemoetkomingen die het VAPH heeft verleend aan personen met een handicap. In het arrest nr. 22/2017 van 16 februari 2017 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat het voormelde art. 39 een interpretatieve bepaling is die dus terugwerkende kracht heeft, zonder daardoor in strijd te zijn met de artt. 10, 11 en 13 Gw. In een arrest van 24 januari 2017 oordeelde het Hof van Cassatie (P.16.0893.N) daarentegen dat het niet om een interpretatieve bepaling gaat (zodat de terugwerkende kracht een verantwoording nodig heeft in het licht van de voormelde grondwetsartikelen).

p 1440 | 22/2017 | | Grondwettelijk Hof