Verdeling - Vernietiging wegens benadeling voor meer dan één vierde - Onderscheid tussen werkelijke en gesimuleerde dading

In een arrest van 3 april 2017 (AR nr. C.15.0508.N) beslist het Hof van Cassatie dat uit de samenhang van enerzijds de artt. 887, tweede lid en 888, eerste lid BW en anderzijds de artt. 2044, eerste lid en 2052 BW volgt dat een deelgenoot wegens benadeling voor meer dan een vierde kan opkomen tegen een verdeling die ten onrechte als dading werd gekwalificeerd, maar dat deze mogelijkheid niet openstaat bij een werkelijke dading en meer precies een wederkerige overeenkomst waarbij de partijen wederzijdse toegevingen doen om de onverdeeldheid te doen ophouden. Door aldus te oordelen dat het bijzondere wilsgebrek van benadeling van meer dan een vierde enkel openstaat bij zgn. gesimuleerde dadingen die niet met werkelijke dadingen gelijkstaan, komt het Hof terug op zijn eerdere rechtspraak (o.m. Cass. 21 oktober 1943, Pas. 1944, I, 18; Cass. 21 november 1946, Pas. 1946, I, 434; Cass. 28 januari 2010, RW 2010-11, 742). Het is opmerkelijk dat het Hof dit laatste zelf aangeeft in zijn arrest.

p 1600 | C.15.0508.N | | Hof van Cassatie