In het arrest nr. 119/2006 van 12 juli 2006 heeft het Arbitragehof, in antwoord op een prejudiciële vraag, voor recht gezegd dat art. 3bis, §2, van het K.B. nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen, de art.ikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, in zoverre de in die bepaling beoogde gefailleerden geen enkele maatregel tot verzachting van het verbod kunnen genieten.
Door gebruik te maken van onze diensten, gaat u akkoord met ons gebruik van cookies (Meer weten).