In het arrest nr. 119/2017 van 12 oktober 2017 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat de artt. 39, 40 en 1056 Ger. W. geen schending inhouden van de artt.10 en 11 Gw., al dan niet in samenhang gelezen met art.14, eerste lid IVBPR en met art. 6 EVRM, in zoverre zij bepalen dat alleen het hoger beroep dat bij gerechtsdeurwaardersexploot is ingesteld, als «onontvankelijk» wordt beschouwd in geval van niet inachtneming van de woonplaats die in België is gekozen door een in het buitenland gevestigde geïntimeerde partij, en niet het hoger beroep dat bij verzoekschrift is ingesteld.
Door gebruik te maken van onze diensten, gaat u akkoord met ons gebruik van cookies (Meer weten).