Aansprakelijkheid – Wildschade – Landbouwteelten – Siergrasperken
In het arrest nr. 127/2017 van 9 november 2017 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat de artt. 1 en 3, tweede lid, van de wet van 14 juli 1961 «tot regeling van het herstel der door grof wild aangerichte schade» geen schending inhouden van de artt. 10 en 11 Gw. in zoverre zij de jagers of de eigenaars van bospercelen waarop een jachtrecht wordt uitgeoefend op dezelfde wijze aansprakelijk stellen, volgens de rechtspraak van het Hof van Cassatie, wanneer grof wild schade aanricht aan landbouwteelten of aan siergrasperken. De bepalingen voorzien in een van het gemene recht afwijkend vermoeden iuris et de iure van aansprakelijkheid voor de houder van een jachtrecht of voor de eigenaar van een bosperceel, zonder dat zij zich op toeval of overmacht kunnen beroepen, wanneer grof wild dat uit dat perceel te voorschijn komt schade aanricht.