Strafvordering – Potpourri II – Vernietiging van de veralgemeende mogelijkheid tot correctionalisering van misdaden en verhoging van de correctionele straffen – Voorlopige handhaving van de vernietigde bepalingen voor de op grond daarvan reeds genomen bes

Bij arrest nr. 28/2018 van 9 maart 2018 heeft het Grondwettelijk Hof zich uitgesproken over de vordering tot uitlegging die werd ingediend door de Ministerraad over de draagwijdte van de handhaving van sommige bepalingen van de wet van 5 februari 2016 tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering en houdende diverse bepalingen inzake justitie (de zgn. ‘Potpourri II’) die door het arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 148/2017 van 21 december 2017 werden vernietigd, meer in het bijzonder de vernietigde bepalingen van de wet van 5 februari 2016 die het mogelijk maakten om alle misdaden te correctionaliseren en aldus alle zaken te onttrekken aan het hof van assisen, evenals de daarmee gepaard gaande bepalingen waarbij de correctionele straffen werden verhoogd en aangepast (artt. 6, 121 tot 123, en voorts 15, 17, 1° en 2°, 18, 1° en 2°, 19, 2°, 36, 151, 155 en 170, 2° wet van 5 februari 2016). Het Grondwettelijk Hof had in datzelfde arrest de gevolgen van deze vernietigde bepalingen gehandhaafd ten aanzien van de beslissingen die op grond van die bepalingen zijn genomen vóór de datum van bekendmaking van het arrest in het Belgisch Staatsblad (zie snelbericht in RW 2017-18, 799).

In het interpretatief arrest nr. 28/2018 van 9 maart 2018 zegt het Grondwettelijk Hof voor recht dat die handhaving aldus moet worden uitgelegd dat de rechtscolleges waar vóór 12 januari 2018 (datum van publicatie van het arrest nr. 148/2017 van 21 december 2017 in het Belgisch Staatsblad) zaken aanhangig werden gemaakt krachtens beslissingen die op grond van die vernietigde bepalingen zijn genomen, alsook de rechtscolleges die in beroep of in cassatie uitspraak dienen te doen in diezelfde zaken, bevoegd blijven om die zaken te behandelen en daarbij de straffen kunnen uitspreken zoals ingevoerd bij de vernietigde bepalingen, zonder dat de duur van de vrijheidsberovende straf meer kan bedragen dan twintig jaar voor misdaden bestraft met twintig tot dertig jaar opsluiting en dertig jaar voor misdaden bestraft met levenslange opsluiting.

p 1200 | 28/2018 | | Grondwettelijk Hof