Rechten van de mens - Economische, sociale en culturele mensenrechten - Standstillverplichting>
In het arrest nr. 135/2006 van 14 september 2006 heeft het arbitragehof voor het eerst de standstill-verplichting toegepast op het door art. 23, derde lid, 4°, van de Grondwet gewaarborgde recht op de bescherming van een gezond leefmilieu. Tot nu toe had het Arbitragehof die rechtsfiguur enkel toegepast op het door dezelfde grondwetsbepaling gewaarborgde recht om een menswaardig leven te leiden en het recht op sociale bijstand. De standstill-verplichting is evenwel niet absoluut: zij staat eraan in de weg dat de gevoegde wetgever het beschermingsniveau dat wordt geboden door de van toepassing zijnde wetgeving «in aanzienlijke mate vermindert, zonder dat daarvoor redenen zijn die verband houden met het algemeen belang». Het arrest besluit tot niet-schending. In een ander arrest, nr. 137/2006 van dezelfde datum, besluit het Hof daarentegen tot schending, omdat er een aanzienlijke achteruitgang is van het door de vroegere wetgeving geboden beschermingsniveau, die, op grond van de geldende Europeesrechtelijke en internationaalrechtelijke bepalingen, niet kan worden verantwoord door de aan de bestreden bepaling ten grondslag liggende redenen van algemeen belang. In het arrest nr. 145/2006 van 28 september 2006 heeft het Hof tot niet-schending van de standstill-verplichting inzake leefmilieu besloten.