Strafvordering – Voorrecht van rechtsmacht – Vrederechter en magistraat van eerste aanleg – Regeling van de rechtspleging
In arrest nr. 35/2018 van 22 maart 2018 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat de artt. 479 en 483 Sv. een schending inhouden van de artt. 10 en 11 Gw. in zoverre zij, bij het afsluiten van het gerechtelijk onderzoek, niet voorzien in het optreden van een onderzoeksgerecht dat in het kader van een op tegenspraak gevoerde procedure overgaat tot de regeling van de rechtspleging en daarbij de toereikendheid van de bezwaren en de regelmatigheid van de rechtspleging beoordeelt, zoals dat het geval is bij het Hof van Cassatie voor de magistraten van de hoven van beroep. Het voor het verwijzende rechtscollege hangende geschil heeft betrekking op twee vrederechters, van wie één ook de hoedanigheid van plaatsvervangend rechter bij de rechtbank van eerste aanleg heeft, die ervan worden verdacht een misdrijf in de uitoefening van hun ambt te hebben gepleegd, alsmede op een persoon (hoofdgriffier) die ervan wordt verdacht een samenhangend misdrijf te hebben gepleegd.